Give until it hurts

De Amerikaanse schrijfster Danielle LaPorte schreef in juni 2012 het korte verhaal Give Until It Hurts op haar facebookpagina. Het verhaal is tienduizenden keren geliked en honderden keren gedeeld.

Give until it hurts – The Dalai Lama

Once upon a time, I was a Perfume Girl. You know those chicks who stand in the cosmetic section of department stores, all dressed up and smiley, asking if you’d like a spritz of the latest sniffy le fou fou? That was me. In heels and shoulder pads.

Everyday on my way to work, I’d see the same street busker outside the turnstile door playing for coins. He was absolutely gorgeous. Tall, and dark, soft brown Stag eyes. Think: willowy Hugh Jackman. He was ooo la la Parisian. He played the accordion and sang Edith Piaf in a white blousan and worn out sneakers. And he also wore…a clown nose.

The dignity. The humility. It broke my heart.

I couldn’t take my eyes off him, but I could hardly look at him. And so I never tossed him so much as a nickel. All those days. Five days a week. I just watched the tourists and little kids walk up and drop money in his purple velvet-lined instrument case.

I wondered how his life had come to this –- singing for change in front of The Hudson’s Bay department store. And I then read about him in the community newspaper. His name was Marc. “I hope to be able to make nice Christmas for my family.” (Not so perfect English.) He had a family. He really needed those tossed coins.

Before each payday I was usually down to my last ten bucks, just enough for a burrito and bus fare to work. One day, I finally mustered myself and clip clipped quickly up to his accordion case. In a silly flurry I dropped in a fiver and kept walking. Then I made a sharp turn into the nearest alley, buried my face in my purse, and sobbed.

I felt complicit in his humiliation. I felt ashamed of how many times I’d walked by without looking him in the eyes. I felt poor.

But I got what I needed to get in that flood of shame.

I saw that sometimes we resist The Give, because it hurts to meet the other in their place of need and suffering. Generosity insists that you meet people where they are. This requires some courage, like all forms of intimacy.

From that moment on I stopped circling the pain I saw. Instead, I let my curiosity pull me closer to it. And when I moved toward it, I found the riches of compassion.

Terug naar dossier.

Armoedecoordinator wil verbinden

Armoedecoördinator Hetty Vlug probeert Amsterdam te verbinden in haar strijd tegen armoede: bedrijven, maatschappelijke organisaties, de overheid én de mensen zelf.

Tekst Jojanneke Spoor

Terwijl er windstoten van meer dan 100 kilometer per uur door Amsterdamse straten gieren, praat Hetty Vlug rap over zelfredzaamheid, veerkracht en steun voor elkaar. Ze heeft net per fiets de storm getrotseerd en eenmaal veilig binnen stippelt ze alvast een route uit voor de terugweg, langs zo min mogelijk bomen.

Vlug is sinds twee en een half jaar armoederegisseur bij de gemeente Amsterdam. Op vragen over nieuw beleid, zoals de Participatiewet, weet ze geen antwoord maar ze heeft wel zo haar ideeën over armoedebestrijding en is niet bang om de verantwoordelijke wethouders daarover aan hun jasje te trekken. Ze ziet zichzelf vooral als verbinder.

“Ik ben een buitenboordmotortje, ik ben er om te ondersteunen. Mijn opdracht is om armoedebestrijding effectiever en efficiënter te maken. Dat doe ik onder andere door ervoor te zorgen dat maatschappelijke organisaties en bedrijven zich committeren aan armoedebestrijding. Het idee is dat armoede nooit alleen door de overheid opgelost kan worden”, licht Vlug haar taak toe.

“Het armoedebeleid van de gemeente wordt gekenmerkt door het verlichten, verminderen en voorkomen van armoede. Ik voeg daar twee v’s aan toe: verbinden en versterken. Ik zoek manieren om maatschappelijke organisaties en burgers zodanig aan het armoedevraagstuk te verbinden dat ze ook echt iets gaan doen.”

Een echte coördinator, want: “Het is de bedoeling dat men voortdurend bedenkt: wat kunnen wij als overheid doen, wat kan het maatschappelijk middenveld doen en wat kunnen bedrijven bijdragen? En wat kunnen Amsterdammers zelf doen? Eigenlijk zouden er bij allerlei organisaties armoederegisseurs moeten zitten, ‘verbindingsofficieren’ die kansen benutten. Je vindt ze al in het Pact tegen armoede, waarin tachtig bedrijven, maatschappelijke organisaties en betrokken burgers zijn verenigd. Drie keer per jaar houden we een bijeenkomst waar een wetenschapper aan het woord komt om de ernst van de problematiek te belichten. De volgende is op 28 november: we hebben het dan over schuldhulpverlening en de relatie tussen formele en informele zorg. De overheid heeft een belangrijke taak in het oplossen van schulden. Maar wie schulden heeft, moet natuurlijk ook zelf iets doen.”

Makkelijker gezegd dan gedaan. “Absoluut. Sommigen lukt het beter dan anderen om uit de problemen te komen, dat heeft ook met omgeving te maken. Als je uit een milieu komt waar iedereen werkt, is het makkelijker om weer aan een baan te komen omdat veel banen via via worden vergeven.”

Mensen die het niet lukt, hebben vaak naast hun financiële zorgen ook andere problemen. “Klopt, maatschappelijk dienstverleners moeten daarom niet alleen naar het financiële plaatje kijken maar ook naar de persoon zelf, zijn mogelijkheden en zijn netwerk.”

Wat is er sinds uw aanstelling veranderd?

“Er is door de crisis meer armoede, het is ingewikkelder, er zijn nieuwe groepen armen. Problemen van werkende armen zijn lastiger op te lossen. Zij definiëren zichzelf niet altijd als arm maar kunnen bijvoorbeeld hun kinderen geen computer geven. Dan is het jammer als ze geen gebruik maken van de overheidsregelingen die er zijn. Ik denk dat ze minder goed weten dat die regelingen ook voor hen gelden. Men weet ze ook niet altijd te vinden. Dat is ook waarom we die Pact-bijeenkomsten organiseren, om elkaar op de hoogte te houden en contact te leggen.”

Wat is de grootste uitdaging? “Ik geloof erg in het belang van werk en wil ervoor waken dat mensen buiten de boot vallen. Maar dat is lastig in tijden van crisis. Daarnaast maak ik me zorgen over de schuldenlast. Ik koester niet de illusie dat ik dit soort processen kan keren, maar ik kan ze wel agenderen.”

Dit artikel is gepubliceerd op Mugweb.nl

Terug naar dossier.

Schoolreisje

De dochter (33) van meneer Mak heeft twee kinderen en moeite de eindjes aan elkaar te knopen. Zo heeft ze voor haar oudste zoon een school gekozen waar geen buitenlandse schoolreisjes worden gemaakt. En dat bracht meneer Mak terug naar zijn eigen jeugd. Hij schreef er een prachtig verhaal over.

“Hé, meneer Mak!” zei hij opgewekt toen hij me tegenkwam bij WSV’30. “We gaan in september naar Krakow”, hij schreeuwde bijna van enthousiasme en vertelde mij, dat hij met zijn examenklas van zijn college, vijf dagen naar Krakow zou gaan. Op studiereis. “We gaan raften en naar Auschwitz…” en hij predikte als een reisleider die zijn huiswerk had gedaan en vertelde me nog meer over de historische sferen en de indrukwekkende uitstapjes. Het zou een stad zijn vol verhalen en mythen. “Weet u waar het ligt?” informeerde hij alsof mijn geografische kennis langzaam tanende was. “Ik wel”, zei ik terwijl mijn gedachten langzaam ergens anders heen gingen, “in Polen. Daar heb ik geen Tomtom voor nodig. Maar wat kost zo’n reis wel niet?” Toen hij het bedrag noemde vroeg ik hem of zijn moeder dit wel kon ophoesten. Ik wist dat zij gescheiden was, leefde van de bijstand en dat hij nog drie kleinere broertjes had die iedere dag te eten moesten hebben. Bij hun thuis werd ieder dubbeltje omgedraaid en alle dagen vlees op tafel, was allang verleden tijd. Laat staan dat ze een keertje zelf met vakantie konden gaan. Hij schudde meewarig zijn hoofd toen ik mijn wenkbrauwen fronste. Ik zag zijn vrolijke gezicht ineens betrekken en hij sjokte gedesillusioneerd bij me weg. Ik keek hem na en in gedachten keerde ik terug naar mijn eigen jeugd. Ook wij hadden het thuis niet breed. Mijn vader verdiende krap 100 gulden per week en onze vakantie bestond destijds uit een fietstocht naar Groet om daar een weekje te genieten in een muf ruikend zomerhuisje. Meer zat er niet in. En toen de directie van mijn school, de ULO, bedacht dat we maar met de hele lichting enkele dagen naar Noord Frankrijk moesten gaan om met eigen ogen te aanschouwen wat de Eerste Wereldoorlog allemaal had aangericht, kreeg ik na die mededeling ter plekke een wegtrekker omdat ik al wist, dat ‘bruintje dit niet kon trekken’. Mijn ouders konden mijn tripje niet betalen. Ze waren al blij, dat ze ieder jaar het boekengeld konden neertellen. “Sorry”, zei mijn vader nadat ik schoorvoetend de vraag had gesteld. “Ik heb nog meer jongens thuis en eerlijk gezegd, dan ben jij nog eerder in het buitenland geweest dan je vader of moeder.”
Tekst en uitleg had ik niet nodig want ik begreep dondersgoed, dat ik niet mee kon. En zo gebeurde het dat mijn hele klas meeging en ik samen met nog een andere jongen van een andere klas, de hele week alleen in een lege klas zat en allerlei opdrachtjes moest maken. Ze konden ons geen vrij geven en dus kregen we gewoon les. De week erop was iedereen weer aanwezig. Ze zaten vol met verhalen, hadden veel gelachen en meegemaakt en een heerlijke werkweek gehad. Ik stond er voor ‘jan met de korte achternaam’ naast. De geschiedenisleraar had diezelfde week iedereen opdracht gegeven om van zijn ervaringen een werkstuk te maken. Een opdracht, die ook ik moest maken ondanks dat ik niet naar Boulogne was geweest. En dus ging ik aan de slag. Ik dook de plaatselijke bibliotheek in en las alles over de veldslag bij Verdun in 1916. Hoe er 700.000 doden, vermisten en gewonden waren gevallen op een slagveld niet groter dan tien vierkante kilometer. Hoe het een oorlog werd van loopgraven, ondergrondse gangen, ontploffingen en gasbommen. Een oorlog met heldenverhalen. Mensen van vlees en bloed en een oorlog die begon met een moord op de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand, die bij een bezoek in Sarajevo door een Serviër werd doodgeschoten. Ik schreef mijn werkstuk met hanenpoten want een computer bestond nog niet en WordPerfect was nog niet uitgevonden. Laat staan: het kopiëren, knippen en plakken van plaatjes van internet. Het geheel versierde ik met plaatjes en uiteindelijk kon ook ik mijn werkstuk inleveren. Ik was er best trots op dat ik dit voor elkaar had gekregen. Alsof ik er geweest was en meegevochten had. Toen de werkstukken nagekeken waren en wij deze terugkregen, wierp de leraar mijn werkstuk op mijn tafel en zei slechts: “voor de moeite….!” En geen enkele motivatie eronder.
De rood omcirkelde één gaf me onmiddellijk een brok in de keel en ik had moeite om mijn tranen te bedwingen.
Thuis had ik niks gezegd totdat ik me moest verantwoorden voor mijn tussenrapport waarbij het opviel dat mijn cijfer voor geschiedenis met enkele punten naar beneden was gegaan.
Ik toverde mijn werkstuk tevoorschijn, gaf tekst en uitleg en ik geloof dat mijn moeder die avond voorkomen heeft, dat mijn vader een leraar zou vermoorden. Het tafereel staat nog steeds op mijn netvlies gebrand en iedere keer weer denk ik daaraan terug als ik hoor dat scholen reisjes bedenken, die sommige mensen niet kunnen betalen. En de tijd, dat er steeds minder mensen een dergelijk uitstapje voor hun kinderen zouden kunnen betalen, komt met rassen schreden terug. En misschien is-ie er al.

Terug naar dossier.

Toch nog een mooie kerst

*Ellen werkt op de afdeling jeugdhulp als intensieve gezinsbegeleider. Ze vertelt hoe bijzonder en betekenisvol het effect was van de LINDA.Foundation-bonnen op een gezin waar zij mee werkt.

Ik werk met een moeder en haar puberzoon. Ik begeleid de moeder thuis, haar zoon woont op een behandelgroep. De jongen heeft afgelopen zomer van een fijne vakantieweek kunnen genieten die door Stichting Heppie was georganiseerd. Moeder vertelde mij dat ze een email van Heppie had gekregen met een link naar jullie site om haar in te schrijven voor LINDA.Foundation. Dit heeft ze gedaan. Al had ze toen nog geen idee wat het haar zou brengen.

Helaas was het voor moeder en zoon niet mogelijk samen de kerst door te brengen. Puur door financiële problemen. Schrijnend om te weten met wat voor bedrag deze moeder iedere maand rond moet komen. De gemeente heeft haar inkomsten gekort omdat haar zoon niet volledig bij haar thuis woont. Hierdoor kan ze, zelfs nu haar zoon op de groep woont, nauwelijks bezoekmomenten of weekenden inplannen. En afgelopen kerst had ze gewoonweg het geld niet om haar zoon op te halen en boodschappen te doen, laat staan een kerstboom te kopen of cadeautjes.

In de week van 26 november krijgt ze bericht dat ze een pakketje van LINDA.Foundation kan verwachten. Ze weet niet wat haar te wachten staat, maar een cadeautje is altijd leuk. De bel gaat. DHL staat voor de deur met een prachtig, zwart doosje met gouden letters LINDA. erop. Ze moet tekenen voor ontvangst, alleen dat geeft al een bijzonder gevoel, want wat zal het zijn? Ze maakt het open en bedenkt dat ze beter kan gaan zitten.
De inhoud is een droom, een geluk, een last van haar schouders, een kerst. Geen eenzame kerst maar een kerst met haar zoon, de belangrijkste in haar leven.

Ze heeft meteen de groep gebeld. De kerstvakantie wordt anders: het wordt kerst en oud en nieuw vieren met zijn tweeën dit jaar. Ze heeft een kerstboom gekocht en haar huis gezellig gemaakt. Ik zie een stralende moeder, die eindelijk eens voelt hoe het is om zomaar, plotseling, een gelukje te hebben. Iets wat haar zoon bij haar brengt.
Hoe mooi en warm is dit kerstverhaal?

Ik wil LINDA.Foundation, ook namens moeder en zoon, bijzonder bedanken! Jullie geven, is ontzettend intens ontvangen!

*Ellen is niet haar echte naam.

Terug naar dossier.

Een gulle gift van de Riki stichting

LINDA.Foundation is ontzettend blij met het gulle bedrag dat we hebben mogen ontvangen van Riki Stichting.

Adriaan Strating (Ad) was de founder van de Riki Stichting. De doelstelling van de stichting (opgericht op 17 december 1998) is het opzetten, organiseren en financieren van projecten in Nederland die zich richten op het verbeteren van het welbevinden van kwetsbare groepen. De stichting is vernoemd naar zijn in 1954 overleden moeder, Henderika Strating-Spijkerman, koosnaam Riki. De manier waarop zij in het leven stond: blij, zorgzaam en met een groot hart voor de medemens, is de uitstraling die hij voor ogen had met de Riki Stichting.
Op 27 december 2013 is Ad overleden. Hij was niet alleen een bewogen mens, maar ook een spiritueel mens. Zijn hoop was dat het leven niet ophield bij de dood maar dat hij op een bepaalde manier zou voortbestaan. Hij geloofde in een liefdevolle God, een Vader, die het goede voor ogen heeft met mensen. Hij beschouwde zichzelf dan ook als een gezegend mens en was dankbaar voor de mooie dingen die hij heeft mogen doen en ervaren in zijn leven. Zijn markante persoonlijkheid en inspiratie wordt gemist. Maar zijn zorgzaamheid, blijheid en naastenliefde zal worden voortgezet in het werk van de Riki Stichting. Op die manier blijft Ad voortbestaan.

Terug naar dossier.