Op 16 oktober heeft staatssecretaris Tamar van Ark het boekje Ik ben Arm in ontvangst genomen uit handen van Linda de Mol. In dit boekje vertellen we verhalen van ouders, kinderen, docenten en hulpverleners die elke dag geconfronteerd worden met armoede. Het geeft een schrijnend inkijkje in de stress en machteloosheid die langdurig geldgebrek veroorzaakt. Wij hopen hiermee meer begrip en compassie te creëren voor mensen die het financieel zo moeilijk hebben. Hieronder lees je het verhaal van Saskia.
De partner van Saskia kreeg een ernstig ongeluk, hun bedrijf ging failliet en er was geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ineens kwam er geen cent meer binnen.
Saskia (45) is huisvrouw, getrouwd en heeft vierkinderen (21, 19, 12 en 5). “Mijn ouders hoopten dat ik na mijnafstuderen carrière zou maken, maar ik wilde liever thuis zijn bij dekinderen en een beetje helpen in ons bouwbedrijf. Door de crisis enhet stilvallen van de woningbouw liep het al een tijdje niet goed.
We maakten steeds minder salaris naar onszelf over. In 2015 kreeg mijnpartner een ongeluk met de zaagmachine. Een arbeidsongeschiktheids-verzekering hadden we niet. Het bedrijf ging failliet en opeens kwam erhelemaal niets meer binnen. En de bank en de belastingdienst wilden wel geld zien. Als ondernemers wilden we dit per se zelf oplossen, wemaakten betalingsafspraken met onze schuldeisers. Als je eerlijk blijft enkeihard werkt, kom je overal doorheen, dacht ik toen nog. Wij leefdeneenvoudig en hadden geen schulden, we hadden niet eens een koophuis.
Gelukkig maar, anders hadden we dat ook nog moeten verkopen. Westopten met roken, verkochten de auto en bespaarden waar we maar konden, zelfs op medicijnen en de tandarts. Er waren dagendat ik huilend voor een lege koelkast stond, en geen idee had wat ik die avond op tafel zou kunnen zetten. Ik had nooit gedacht dathet zo erg zou worden. Het voelde als falen. Toen ik besefte dat we het zonder hulp niet zouden redden, was het alsof ik mijn laatste restjewaardigheid verloor. Achteraf denk ik: hadden we maar eerder aan de bel getrokken. Dankzij de Voedselbank werd onze koelkast voller en konden de jongste kinderen op hun verjaardag weer trakteren. Voor kleding konden we terecht bij de Kledingbank; het is ongelofelijk wat je daar voor een paar euro vindt. En er waren lieve mensen. Een buurvrouw kookte een tijdje warme maaltijden voor ons. We kregen bloemen voor de tuin cadeau toen we op Facebook om stekjes vroegen. Als we geen geld hadden om de bus te pakken, was er altijd wel iemand die ons even met de auto wilde brengen.
Over tweeënhalf jaar zijn we schuldenvrij, tot die tijd leven we met zijn zessen van € 350 per maand. We houden alle uitgaven bij in een huishoudboekje, elke cent wordt verantwoord. Door te schuiven met de rekeningen, redden we het elke maand nét, maar er mag niks misgaan. Dat er ineens een extra energieheffing komt, nadat wij ons het hele jaar uitsloven om zo min mogelijk te verbruiken, maakt me zo kwaad. Ook maak ik me zorgen om het brugklaskamp van mijn twaalfjarige zoon – ik heb geen idee waar ik die € 150 vandaan moet halen. Natuurlijk zijn er bij allerlei instanties potjes voor dat soort dingen, maar ik heb nog van niemand een toezegging. Zenuwslopend.
Ook zou ik mijn dochter van 21 dolgraag helpen met de eigen bijdrage die ze moet betalen aan de psycholoog, maar ik héb die € 25 per bezoek gewoon niet. Nu gaat ze maar niet meer. ‘Als de oudste twee kinderen uit huis gaan, heb je minder monden te voeden’, zeggen mensen. Maar zo simpel is het niet: welke jongere kan tegenwoordig een eigen huis betalen? Bovendien wil ik helemaal niet dat ze vertrekken. We zijn door deze ellende zo hecht geworden. No way dat ik mijn kinderen voor een paar rotcenten aan de kant zet, ze worden al genoeg belast door de hele situatie.
Het leuke is: goochelen met geld is een sportgeworden. Elke zomer nodigen we alle familie en vrienden uit voor een feestje in de tuin. Om ze te bedanken voor hun hulp. Maanden van tevoren beginnen we met het scoren van aanbiedingen: rijst opsparen, vleesinvriezen. Het is zo fijn als we met z’n allen aan een heerlijke Indische rijsttafel zitten. Er is veel dat we ons niet meer kunnen veroorloven, maarwat we wél bereiken maakt me heel gelukkig.”